Welke soorten rijbodems zijn?
Elke discipline stelt verschillende eisen aan de bodem. Een westernbodem dient aan andere eisen te voldoen dan een springbodem. Een springruiter is op zoek naar meer veerkracht, waar een westernruiter juist hardheid zoekt voor spins. Voordat je het materiaal kiest en begint met de aanleg van de bodem, dienen eerst de specifieke wensen en gebruikersdoelen te worden uitgewerkt. Alleen dan kom je tot een passende en optimale bodem. Ook de afmeting van een paardenbak is per discipline vaak anders.
De FEI (Fรฉdรฉration Equestre Internationale โ de overkoepelende internationale organisatie van de paardensport) heeft in “Equestrian Surfaces โ A Guide” een document samengesteld dat de diverse bodemeisen per discipline toelicht. Het geeft onder andere een definitie van โgripโ. Voldoende grip van het paard op de bodem is belangrijk op het moment dat de hoef van het paard landt, draait of afzet. Het is hierbij belangrijk dat de hoef lichtjes kan glijden bij de landing om de impact beter te absorberen. Ondertussen is het ook weer niet de bedoeling dat de hoef te veel glijdt, omdat dit zou betekenen dat de bodem te glad is.
Wanneer een paard afzet (tijdens beweging op een rechte lijn), dient de toplaag de druk te weerstaan. Hetzelfde geldt tijdens het draaien van bochten.
Iedere discipline stelt naast deze basisprincipes eigen specifieke eisen aan de bodem. We zetten hieronder wat disciplines en afmetingen onder elkaar:
Afmeting Rijbak – Dressuur
De gebruikerswensen zijn medebepalend voor de afmeting van de bodem. Een standaarddressuurbodem is 20 x 40m (1:2), maar vanaf Z-dressuur en hoger geldt de afmeting van 20 x 60m (1:3). Zo dient een bodem specifiek voor dressuur meer grip te hebben om verzamelde bewegingen uit te voeren. De bodem moet ook voldoende meegeven om de uitgestrekte gangen en de bijbehorende snelheid te kunnen opvangen.
Wil je van 20×40 naar bijvoorbeeld 20×60? Lees dan ook:ย Uitbreiden paardenbak; de belangrijkste aandachtspunten
Afmeting Paardenbak – Springen
Voor de springsport worden vaak grotere afmetingen gebruikt. Ten opzichten van een dressuurmatige rijbak varieert een springrijbak met name de breedte, 25 tot 30 meter in plaats van 20 meter. Waardoor er meer mogelijkheden zijn om te variรซren in de opstelling van de hindernissen. Een springbodem heeft juist voornamelijk demping nodig bij de landing na de sprong, maar ook voldoende grip voor de afzet.
Afmeting Rijbak – Reining / Western riding
Voor reining geldt een wedstrijdformaat van 60 x 25 meter of 80 x 25 meter.
Afmeting Paardenbak – Mennen / Aangespannen
Voor mennen (indoor) geldt een wedstrijdformaat van 20 x 60 voor enkel- of dubbelspan en meter of 30 x 60 meter voor tandem of vierspan. Voor de lagere klasses (klasse B, L en M) enkel- en dubbelspan kan ook worden volstaan met een 20 x 40 meter rijbak.